Machtsspelletjes
De dagen dat ik werkte kwam ik in mijn pauzes altijd naar huis om de hond uit te laten en te eten. Steevast kwam jij op het moment dat ik binnenkwam uit je nest vallen en zei dat je ook moest eten. Dan stond je heel intimiderend tegen het aanrecht zodat ik er niet bij kon. Meestal zei ik dan niks en liet ik eerst de hond uit. Je droop dan weer af naar boven en daarna kon ik rustig eten. Op die manier eiste je continu de aandacht op.
Toen we een week uit elkaar waren kwam ik tussen de middag thuis en stond je in de keuken. Ik vroeg je wat je kwam doen waarop je zei dat je wat spullen kwam halen. Op dat moment zag ik dat je stond te eten. Ik was woest. Kun je dat niet thuis doen, vroeg ik je, waarop je me aankeek alsof je thuis was en het de normaalste zaak van de wereld was dat je in mijn keuken stond te eten. Nog steeds probeerde je dat machtsspelletje vol te houden, je wist hoe laat ik altijd naar huis kwam. Ik kwam weer pislink op mijn werk terug. Je moeder wist niet wat ze hoorde toen ik het haar vertelde.
Ik vraag me vaak af of je je wel bewust bent van je machtsbeluste spelletjes. Het is een eigenschap van je ziekte maar het is wel iets waar je iemand ontzettend kwaad mee maakt.
Soms vraag ik me af of ze al eens iets van je narcistische karakter gezien heeft, of de bom al een keer gebarsten is, of ze al weet hoe dom je bent. Ik zou graag haar reactie zien, wat zal ze schrikken van je, je vergeven en er weer opnieuw intrappen.
Wanneer je thuis was en de kamer uit liep keek je in de deuropening altijd nog even om of ik wel naar je keek. Ik ergerde me daar al heel lang aan, je deed het altijd. Ik voelde het maar keek dan bewust niet naar je. Laatst las ik dat een narcist altijd de blik van andere mensen nodig heeft, dat schijnt een stukje voeding voor hem te zijn. Wat ben ik blij dat ik daar goed op gereageerd heb want het laatste wat ik wilde was jou voeden. Voor jou was dat ook een stukje zekerheid je macht kwijt te raken wat de keus om een nieuw slachtoffer te zoeken en te vertrekken makkelijker maakte omdat de veiligheid van je leven bij mij niet meer gewaarborgd was.
Fatsoen heb je nooit gehad. Eten met jou was een hel, je maakt zoveel geluiden om je aandacht te krijgen dat bij mij de honger verging.
Ik dekte de tafel, jij had meestal je eten al op je bord voordat het überhaupt klaar was en ging op de bank zitten, tv aan als een echte "Tokkie". Toen ik op een avond verse spinazie had gekookt en dit voor onze zoon opschepte zat jij al weer op de bank. Je had je bord al bijna leeg, ik zette een bord voor onze zoon neer en wilde voor mezelf opscheppen. Tot mijn verbazing was alle spinazie op. Ik vroeg je of je alles had gepakt waarop jij heel verontwaardigd vroeg of ik dat ook had willen eten. Ik antwoordde: wat denk je, dat ik hier voor jou sta te koken? Wat een lul! Schamen deed je je er niet voor, schuldig voelen ook niet en sorry zeggen al helemaal niet. Mijn zorgzaamheid en alles wat ik deed werd nooit gewaardeerd. Je vond het prachtig om mij op welke manier dan ook te pakken. Jij vond het vanzelfsprekend dat je zelf niks deed, je door mij liet bedienen en pakte wat je nodig dacht te hebben zonder ook maar 1 seconde aan een ander te denken.
Wanneer onze zoon sporadisch ziek was en daardoor niet ging werken moest hij van jou verplicht op bed blijven liggen. Hij mocht dan niet op de bank om televisie te kijken en al helemaal niet achter zijn pc zitten. Als je ziek bent hoor je op bed te liggen, vond jij. Wanneer jij vroeger ziek was in dat halve jaar dat je gewerkt hebt (ziek was bij jou geen zin hebben) hing je in de stad of in de kroeg.
Je was altijd gefocust op stroomverbruik, je kocht zelfs een apparaatje waarmee je het stroomverbruik van een apparaat kon meten. Jij zelf was de grootste stroomverbruiker maar dat mochten wij nooit zeggen.
Als onze zoon zijn pc in combinatie met de tv aan had werd je woest want dat kostte te veel stroom. Maar jij had 2 pc's, de tv, radio, en alle technische snufjes die je had tegelijk aan staan terwijl je beneden ging zitten om het nieuws te kijken. Maar ja, jouw spullen waren geen stroomverbruikers. Nee, jij had voorrecht, jij mocht dat allemaal wel. Jij mocht alles wat een ander niet mocht.
Altijd moest je om 18 uur het nieuws zien, niet om het nieuws maar omdat onze zoon om 18 uur altijd tv keek. Zo'n smerig machtsspelletje van je ten opzichte van je eigen kind. Je zei dan dat je altijd om 18 uur het nieuws keek. Je was verdomme nooit thuis, hoe durfde je zoiets te zeggen. Vaak als hij zat te kijken pakte je de afstandsbediening en schakelde je gewoon over alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Jij was natuurlijk wel de man in huis (vond je zelf). Nú heb ik een echte man in huis: onze zoon, een echte kerel! Hij heeft respect voor me, waardeert me, kent zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen, doet alles voor me. DAT is een echte man, je eigen zoon, en nee, hij heeft het niet van jou.
Praten deed je aan één stuk door. Maar luisteren naar een ander was te veel gevraagd. Het liefst praatte je wanneer ik tv keek zodat ik het programma niet meer kon volgen. Wanneer je dan eindelijk uitgepraat was (meestal wanneer de reclame begon) en ik iets wilde zeggen zei je dat je naar boven ging omdat je koffie koud werd en die wilde je boven opdrinken.
Praten deed je ook altijd wanneer een ander iets zei, ik heb wel eens gezegd dat je nog jaloers bent op je eigen kind. De aandacht die je kind kreeg, daar was je jaloers op. Altijd praatte je door hem heen en je durfde ook nog te zeggen dat jij al praatte voordat hij begon of je zei dat je zijn vader was en niet als een klein kind op je beurt ging wachten.
Je was zelfs jaloers wanneer de hond of de kat aandacht kregen, daar moesten ze dus ook voor boeten. De kat mocht ineens niet meer op de verwarming (verwarrening, zoals jij het uitspreekt) liggen en de hond kon nooit iets goed doen bij je. Alleen wanneer je anderen wilde laten zien hoe goed of lief ze was.
Als ik eens de deur uit was en je belde me was je eerste vraag: waar ben je? Die controle die je altijd wilde hebben was ongekend. Bij jou heb ik dat nooit gedaan terwijl je nooit thuis was maar het interesseerde me niet. Ik moest het eens proberen, dan had ik de wind van voren gekregen want dat liet je je niet vragen. Ik wilde het niet eens weten. Ik moest me altijd verantwoorden maar jij had voorrecht. Ook moest ik altijd alles met jou overleggen terwijl jij precies deed wat je zelf wilde.
Ook gebruikte je altijd mijn naam wanneer je iets bestelde of moest regelen. Alle ellende kwam op mijn naam te staan, belachelijk dat tegenwoordig alles op naam van iemand anders geregeld kan worden. Nog belachelijker dat jij het lef had dit zo maar te doen zonder ook maar enige toestemming van mijn kant. Toen ik er achter kwam en daar boos om werd snapte je daar niks van. Het maakte toch niks uit op welke naam je dat deed, waar maakte ik me druk om!
In de auto had je altijd commentaar wanneer je zag dat iemand zijn telefoon in de hand had. Die zit gewoon te bellen joh, zei je dan. Zelf zat je continu te appen, bellen, of met je navigatie of radio te spelen, maar ja, jij mocht nu eenmaal dingen die anderen niet mochten. Weten ze wel wie je bent?!
Toen we een week uit elkaar waren kwam ik tussen de middag thuis en stond je in de keuken. Ik vroeg je wat je kwam doen waarop je zei dat je wat spullen kwam halen. Op dat moment zag ik dat je stond te eten. Ik was woest. Kun je dat niet thuis doen, vroeg ik je, waarop je me aankeek alsof je thuis was en het de normaalste zaak van de wereld was dat je in mijn keuken stond te eten. Nog steeds probeerde je dat machtsspelletje vol te houden, je wist hoe laat ik altijd naar huis kwam. Ik kwam weer pislink op mijn werk terug. Je moeder wist niet wat ze hoorde toen ik het haar vertelde.
Ik vraag me vaak af of je je wel bewust bent van je machtsbeluste spelletjes. Het is een eigenschap van je ziekte maar het is wel iets waar je iemand ontzettend kwaad mee maakt.
Soms vraag ik me af of ze al eens iets van je narcistische karakter gezien heeft, of de bom al een keer gebarsten is, of ze al weet hoe dom je bent. Ik zou graag haar reactie zien, wat zal ze schrikken van je, je vergeven en er weer opnieuw intrappen.
Wanneer je thuis was en de kamer uit liep keek je in de deuropening altijd nog even om of ik wel naar je keek. Ik ergerde me daar al heel lang aan, je deed het altijd. Ik voelde het maar keek dan bewust niet naar je. Laatst las ik dat een narcist altijd de blik van andere mensen nodig heeft, dat schijnt een stukje voeding voor hem te zijn. Wat ben ik blij dat ik daar goed op gereageerd heb want het laatste wat ik wilde was jou voeden. Voor jou was dat ook een stukje zekerheid je macht kwijt te raken wat de keus om een nieuw slachtoffer te zoeken en te vertrekken makkelijker maakte omdat de veiligheid van je leven bij mij niet meer gewaarborgd was.
Fatsoen heb je nooit gehad. Eten met jou was een hel, je maakt zoveel geluiden om je aandacht te krijgen dat bij mij de honger verging.
Ik dekte de tafel, jij had meestal je eten al op je bord voordat het überhaupt klaar was en ging op de bank zitten, tv aan als een echte "Tokkie". Toen ik op een avond verse spinazie had gekookt en dit voor onze zoon opschepte zat jij al weer op de bank. Je had je bord al bijna leeg, ik zette een bord voor onze zoon neer en wilde voor mezelf opscheppen. Tot mijn verbazing was alle spinazie op. Ik vroeg je of je alles had gepakt waarop jij heel verontwaardigd vroeg of ik dat ook had willen eten. Ik antwoordde: wat denk je, dat ik hier voor jou sta te koken? Wat een lul! Schamen deed je je er niet voor, schuldig voelen ook niet en sorry zeggen al helemaal niet. Mijn zorgzaamheid en alles wat ik deed werd nooit gewaardeerd. Je vond het prachtig om mij op welke manier dan ook te pakken. Jij vond het vanzelfsprekend dat je zelf niks deed, je door mij liet bedienen en pakte wat je nodig dacht te hebben zonder ook maar 1 seconde aan een ander te denken.
Wanneer onze zoon sporadisch ziek was en daardoor niet ging werken moest hij van jou verplicht op bed blijven liggen. Hij mocht dan niet op de bank om televisie te kijken en al helemaal niet achter zijn pc zitten. Als je ziek bent hoor je op bed te liggen, vond jij. Wanneer jij vroeger ziek was in dat halve jaar dat je gewerkt hebt (ziek was bij jou geen zin hebben) hing je in de stad of in de kroeg.
Je was altijd gefocust op stroomverbruik, je kocht zelfs een apparaatje waarmee je het stroomverbruik van een apparaat kon meten. Jij zelf was de grootste stroomverbruiker maar dat mochten wij nooit zeggen.
Als onze zoon zijn pc in combinatie met de tv aan had werd je woest want dat kostte te veel stroom. Maar jij had 2 pc's, de tv, radio, en alle technische snufjes die je had tegelijk aan staan terwijl je beneden ging zitten om het nieuws te kijken. Maar ja, jouw spullen waren geen stroomverbruikers. Nee, jij had voorrecht, jij mocht dat allemaal wel. Jij mocht alles wat een ander niet mocht.
Altijd moest je om 18 uur het nieuws zien, niet om het nieuws maar omdat onze zoon om 18 uur altijd tv keek. Zo'n smerig machtsspelletje van je ten opzichte van je eigen kind. Je zei dan dat je altijd om 18 uur het nieuws keek. Je was verdomme nooit thuis, hoe durfde je zoiets te zeggen. Vaak als hij zat te kijken pakte je de afstandsbediening en schakelde je gewoon over alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Jij was natuurlijk wel de man in huis (vond je zelf). Nú heb ik een echte man in huis: onze zoon, een echte kerel! Hij heeft respect voor me, waardeert me, kent zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen, doet alles voor me. DAT is een echte man, je eigen zoon, en nee, hij heeft het niet van jou.
Praten deed je aan één stuk door. Maar luisteren naar een ander was te veel gevraagd. Het liefst praatte je wanneer ik tv keek zodat ik het programma niet meer kon volgen. Wanneer je dan eindelijk uitgepraat was (meestal wanneer de reclame begon) en ik iets wilde zeggen zei je dat je naar boven ging omdat je koffie koud werd en die wilde je boven opdrinken.
Praten deed je ook altijd wanneer een ander iets zei, ik heb wel eens gezegd dat je nog jaloers bent op je eigen kind. De aandacht die je kind kreeg, daar was je jaloers op. Altijd praatte je door hem heen en je durfde ook nog te zeggen dat jij al praatte voordat hij begon of je zei dat je zijn vader was en niet als een klein kind op je beurt ging wachten.
Je was zelfs jaloers wanneer de hond of de kat aandacht kregen, daar moesten ze dus ook voor boeten. De kat mocht ineens niet meer op de verwarming (verwarrening, zoals jij het uitspreekt) liggen en de hond kon nooit iets goed doen bij je. Alleen wanneer je anderen wilde laten zien hoe goed of lief ze was.
Als ik eens de deur uit was en je belde me was je eerste vraag: waar ben je? Die controle die je altijd wilde hebben was ongekend. Bij jou heb ik dat nooit gedaan terwijl je nooit thuis was maar het interesseerde me niet. Ik moest het eens proberen, dan had ik de wind van voren gekregen want dat liet je je niet vragen. Ik wilde het niet eens weten. Ik moest me altijd verantwoorden maar jij had voorrecht. Ook moest ik altijd alles met jou overleggen terwijl jij precies deed wat je zelf wilde.
Ook gebruikte je altijd mijn naam wanneer je iets bestelde of moest regelen. Alle ellende kwam op mijn naam te staan, belachelijk dat tegenwoordig alles op naam van iemand anders geregeld kan worden. Nog belachelijker dat jij het lef had dit zo maar te doen zonder ook maar enige toestemming van mijn kant. Toen ik er achter kwam en daar boos om werd snapte je daar niks van. Het maakte toch niks uit op welke naam je dat deed, waar maakte ik me druk om!
In de auto had je altijd commentaar wanneer je zag dat iemand zijn telefoon in de hand had. Die zit gewoon te bellen joh, zei je dan. Zelf zat je continu te appen, bellen, of met je navigatie of radio te spelen, maar ja, jij mocht nu eenmaal dingen die anderen niet mochten. Weten ze wel wie je bent?!
Reacties
Een reactie posten